'Op een ochtend in Butembo.' 'Onderweg naar de berg Hoyo.' 'Bij aankomst in het universiteitsgebouw.' 'En verder door het woud.' De titels van de hoofdstukken in Richard Osinga's roman Munt zijn bedrieglijk nuchter en zakelijk, maar ze sorteren wel effect. Ze houden je, net als Osinga's glasheldere stijl, bij de les. En dat is geen overbodige luxe, want Munt is een volle roman, die met zijn tamelijk complexe structuur en veelstemmige thematiek gemakkelijk had kunnen ontsporen, maar die door Osinga's trefzekere gevoel voor verhoudingen goed op koers wordt gehouden.
Dat Osinga deze kunst verstaat had hij al laten zien in zijn vorige roman ARC, waarmee Munt nogal wat gemeen heeft. De opvallendste overeenkomst is de structuur: drie verhaallijnen die verschillende delen van de wereld en uiteenlopende levenswijzen en levensvisies vertegenwoordigen. In de loop van beide romans verknopen de drie lijnen zich met elkaar en dat heeft in beide boeken grote gevolgen.
De middelpunt…Lees verder
'Op een ochtend in Butembo.' 'Onderweg naar de berg Hoyo.' 'Bij aankomst in het universiteitsgebouw.' 'En verder door het woud.' De titels van de hoofdstukken in Richard Osinga's roman Munt zijn bedrieglijk nuchter en zakelijk, maar ze sorteren wel effect. Ze houden je, net als Osinga's glasheldere stijl, bij de les. En dat is geen overbodige luxe, want Munt is een volle roman, die met zijn tamelijk complexe structuur en veelstemmige thematiek gemakkelijk had kunnen ontsporen, maar die door Osinga's trefzekere gevoel voor verhoudingen goed op koers wordt gehouden.
Dat Osinga deze kunst verstaat had hij al laten zien in zijn vorige roman ARC, waarmee Munt nogal wat gemeen heeft. De opvallendste overeenkomst is de structuur: drie verhaallijnen die verschillende delen van de wereld en uiteenlopende levenswijzen en levensvisies vertegenwoordigen. In de loop van beide romans verknopen de drie lijnen zich met elkaar en dat heeft in beide boeken grote gevolgen.
De middelpuntzoekende kracht van de drie plotlijnen openbaart zich meteen al in de titels. Zo verwijst ARC, dat zich in de VS, India en Nederland afspeelt, naar een gen dat dankzij een virus een allesomvattend mensengeheugen mogelijk maakt. De echo's van Borges zijn onmiskenbaar en dat is nóg iets wat beide romans gemeen hebben. Niet alleen wordt er gezinspeeld op diens verhaal 'Funes de allesonthouder', ook brengt de uitvoerig beschreven ervaring van het complete geheugen diens verhaal 'De Aleph' in herinnering.
Verwijzingen naar een andere klassieker van Borges, De tuin met zich splitsende paden, duiken zowel op in ARC als in Munt. In deze laatste roman lijkt ook 'De Zahir' door te klinken, want het verhaal draait eveneens om een muntstuk dat het leven van de personages overhoop haalt. Het gaat om een eeuwenoude zilveren munt die in een grot ergens in een regenwoud van de Noord-Congolese provincie Ituri wordt gevonden door een lokale gids (Plamedi) en die in de naburige stad Butembo te koop wordt aangeboden aan een Chinese handelaar in edelmetalen en ertsen (Xiao Wei). In België brengt de vondst van het muntstuk een ambitieus onderzoeksproject op stoom waarbij een Nederlandse wetenschapper wordt betrokken (Eva Hendriks).
Hoe groot de verschillen tussen deze personages en hun werelden ook zijn, ze hebben één ding met elkaar gemeen: ze voelen zich ontheemd en worden gedreven door een verlangen dat ze met behulp van de munt in vervulling hopen te brengen. De intelligente Plamedi is een gedeserteerde kindsoldaat die graag naar Europa wil om daar films te maken. Xiao Wei is na het behalen van zijn studiediploma door zijn familie uit werken gestuurd naar Congo en wil graag terug naar zijn vriendin in China.
Plamedi en Xiao Wei hopen met de verhandeling van het muntstuk geld te verdienen om hun verre reis te bekostigen. Bij Eva Hendriks speelt een ander motief. Ze heeft gebroken met haar overspelige partner en stort zich op haar nieuwe baan in België. Daar nemen haar academische ambities een hoge vlucht. Ze heeft gelezen dat 'uit bodemmonsters blijkt dat het Amazoneregenwoud geen oerwoud is, maar het resultaat van eeuwenlange ecologisch verantwoorde bosbouw door indianenstammen. Ze stelt zich voor dat zij iets dergelijks kan ontdekken. Dat ook de Centraal-Afrikaanse wouden verwilderde cultuurgebieden zijn.'
Op papier lijkt het nogal geforceerd om de vondst van een oude munt in te zetten als verbindingslijn tussen de levens en ambities van een Congolese gids, een Chinese handelaar en een Nederlandse onderzoeker. Maar al snel vergeet je Osinga's bouwtekeningen en laat je je meevoeren door de zich lenig vertakkende plotlijnen en word je geraakt door de tragische verhalen die ze vertellen (meer kunnen we hier vanwege spoilergevaar niet over zeggen). Knap is ook de souplesse waarmee Osinga de verhaallijnen rond de oude munt verweeft met lokale Afrikaanse mythen en met zulke uiteenlopende thema's als het (stief)moederschap in Nederland, het (neo)kolonialisme in Congo en de tijds- en natuurbeleving van de Efe, de oudste bewoners van het woud in Ituri.
De belevingswereld van dit pygmeeënvolk staat ver af van die van andere bevolkingsgroepen in de regio en nog véél verder van die van de Europeanen die daar naartoe trekken om er te filmen of onderzoek te doen. Maar tegen het einde van de roman lijkt de grote afstand toch niet per definitie onoverbrugbaar te zijn: 'Uiteindelijk zal iedereen aanvaarden dat Eva nu deel is van dit woud en dit woud van haar.' Het is een van de zeldzame passages waarin meesterverteller Osinga heel even in de buurt komt van de gevarenzone die kitsch heet.
★★★★☆
Wereldbibliotheek; 287 pagina's; € 22,99.
Verberg tekst