Een spannend en sprookjesachtig jeugdverhaal over een dappere jonge avonturierster in een mysterieuze Wildernis. Er gebeuren vreemde dingen in de Wildernis die achter de tuin van Winde begint. Er bevinden zich daar dingen waarvan ze nooit had durven dromen: geheimen en schaduwen, een heks... en zelfs een Monster. Dapper betreedt Winde met haar hond Snuf de Wildernis. Als ze de Wildelingen ontmoet, weet ze dat ze nooit meer dezelfde zal zijn. ‘Wilde Wildeling en het moerasmonster’ is fantasievol en spannend geschreven. Met sfeervolle, vrolijke tekeningen in zwart-wit en groentinten. Voor avontuurlijke lezers vanaf ca. 10 jaar. Gill Lewis is een Britse dierenarts en kinderboekenschrijfster. Haar romans zijn in meer dan twintig talen vertaald.

Windes kleine broertje Freddie is sinds zijn geboorte vaak ziek. Daardoor moet hij geregeld in het ziekenhuis blijven en dus hebben Windes ouders besloten om dichter bij het ziekenhuis te gaan wonen. Veel tijd om zich om Winde te bekommeren, hebben ze niet. Maar dat tekort aan aandacht weet Winde te compenseren in de wildernis die aan de tuin grenst.

Vanaf het eerste moment heeft ze het gevoel dat daar vreemde dingen gebeuren. Dat vreemde gevoel krijgt meteen bevestiging als vier merkwaardige kinderen haar hondje Snuf ontvoeren. Ze hebben hem nodig om het moerasmonster dat ergens diep in de wildernis zit te ontmaskeren. Vastbesloten Snuf niet alleen te laten, dringt Winde zich op en na enig beraad neemt het viertal (die zichzelf de Windelingen noemen) haar mee op sleeptouw.

Samen met Winde duik je in de fantasiewereld van kinderen die ongerept buiten spelen. De plek die zij aanvankelijk als een gewoon klein bos beschouwt, noemt haar vader een puinhoop die een flinke opknapbeurt nodig heeft. De vier Windelingen die voor zichzelf namen als Vos, Raaf, Muis en Raaf bedachten, zien in deze plek ‘De Wildernis tussen het onontdekte Woud van de Eeuwige Nacht in het westen en de Drakentuin in het oosten’. Daar zijn bergen, diepe ravijnen en snelstromende rivieren, er woont een heks, en diep in de wildernis stijgt angstaanjagend gehuil van een monster op.

Eens Winde de brug naar de Wildernis is overgestoken, zal ze voor altijd veranderen. Voor de jonge lezers voor wie dit verhaal is bedoeld, begint er dan een spannend avontuur. De oude verrotte boomstam die in het water drijft, geeft opeens erg de indruk een krokodil te zijn en de vier Windelingen beginnen op een merkwaardig mengsel van mens en dier te lijken. De grens tussen fantasie en werkelijkheid zaait soms twijfel maar biedt ook kleur aan het verhaal.

De korte hoofdstukken, grotere letters en de rustige bladspiegel, die geregeld wordt opgefleurd door aantrekkelijke illustraties, zijn verleidelijk voor wie aan langere verhalen toe is. Daarenboven laat het verhaal zich ook vlot voorlezen. Zo staat het, als eerste deel van een nieuwe serie wellicht garant voor veel uitnodigend leesplezier.

Verberg tekst